Vóór en na het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen
In een naamloze vennootschap was vóór de wetswijziging vereist dat de raad van bestuur bestond uit minstens 2 of 3 bestuurders, afhankelijk van het aantal aandeelhouders. Dit was voor vele familiale vennootschappen niet evident. In de praktijk werd dit meestal opgelost door eenzelfde persoon te laten zetelen in 2 verschillende hoedanigheden in de raad van bestuur, nl. éénmaal als privépersoon en een tweede maal via de managementvennootschap (als vaste vertegenwoordiger van een bestuurderrechtspersoon).
Ingevolge deze werkwijze zetelde één en dezelfde fysieke persoon tweemaal in de raad van bestuur van een naamloze vennootschap.
Bij tal van naamloze vennootschappen zal een herschikking van de raad van bestuur zich opdringen.